Tips & Trucs

Tip 1. Smeren met WD-40

WD-40 is een merknaam voor een spray die reinigt, smeert en geleiding verbetert. Overal te koop; soms ook bij Aldi en Action en dan betaal je minder dan 3 euro. De spuitbus mag niet in de pitstraat ontbreken. Spuit voor het rijden met het rode slangetje  wat spray op de assen en de lagers en een klein beetje op  de slepers.  Een grote schoonmaakbeurt wordt  pas echt effectief als er WD-40 aan te pas komt. Verdrijft vocht (water) en voorkomt dus roest. De snelheid van de raceauto’s wordt bepaald voor wrijving. Graag veel tussen banden en de baan, graag heel weinig bij assen, tandwielen en lagers. Als je per ongeluk op de banden spuit, is dat geen ramp; de spray is snel verdwenen.

Tip2. Snelheidsregelaars

De transformator levert de ‘brandstof’ voor de auto’s in de vorm van een spanning (V). Van trafo tot trafo kan dat nogal verschillen, maar het is wel altijd zwakstroom die je niet kunt voelen. Dat komt omdat de stroomsterkte (A) te gering is. De regelaar of knijper bepaalt hoeveel spanning er op de baan komt te staan. De regelaar is niks anders dan een ‘regelbare weerstand’. Niet ingedrukt is de weerstand groot en de spanning  op de baan dus nul. Door de regelaar in te drukken vermindert de weerstand en loopt de spanning op zodat de auto harder gaat rijden. Bij de standaardtrafo’s is dat maximaal 17 Volt. Hoe beter de baan is gelegd, hoe gemakkelijker en hoe soepeler de auto’s rijden. Slechte contacten zorgen er soms voor dat de auto stilvalt. Dat is irritant, maar te verhelpen (Zie Tip 13, Schoonmaken). De door Fleischmann geleverde regelaars zijn nogal klein en worden daarom snel warm. Dat komt door warmte van de hand en door de regelbare weerstand in die regelaar. Er zijn grotere regelaars te koop die geen last van dat euvel hebben. Die hebben drie aansluitdraden in plaats van twee, zodat je ook effectief kunt remmen. (Zie ook Tip 18, Hoe langer, hoe harder).

Tip 3. Banden

Naarmate de baan langer is zullen de raceauto’s harder gaan omdat ze meer ruimte hebben om snelheid te ontwikkelen. Daardoor zullen banden slijten en datzelfde kan gebeuren op bochtige banen waar weliswaar niet zo hard kan worden gereden, maar waar de auto’s in de bochten doorslippen (Zie ook Tip 11, Kerbstones). Een auto die niet of maar met moeite op de baan te houden is, heeft zeer waarschijnlijk nieuwe banden nodig. Banden zijn er in verschillende maten, uitvoeringen en met uiteenlopende prijzen. De één prefereert een wat zachtere band, een ander wil per se een band met opdruk, hoewel dit laatste voor de wegligging natuurlijk niet van belang is. Bedenk ook dat slijtage van de banden de auto lager maakt. In extreme gevallen ga je de geleider steeds beter horen. Regelmatig banden vervangen hoort bij racen; als het gebruik van de baan beperkt is, is het raadzaam dat toch minstens eenmaal per jaar te doen. Harde, uitgedroogde banden rijden niet echt fijn.

Tip 4. Geleiders

Racebanen moeten het hebben van geleiding. Daarvoor zorgen de vier geleidestaven  in ieder baanstuk, twee per auto ofwel twee per slot. Door twee baanstukken te koppelen worden de acht geleidestaven van de twee baanstukken verbonden. Dit is de eerste zwakke schakel. Omdat het een schuifverbinding is, is het contact nooit zo goed als bij een vaste verbinding het geval zou zijn geweest. Denk aan een gesoldeerde verbinding. Deze zwakheid van de baan doet zich iedere keer voor als er baandelen worden toegevoegd. Daarom is het zaak de contacten goed schoon te houden of te reinigen voordat de baan in elkaar wordt gezet. Een pufje WD-40 (zie Tip 1, WD-40) op ieder aansluitpunt is een goed idee.

Tip 5. Aansluitpunt

Standaard heeft iedere racebaan een baanstuk waarop de transformator kan worden aangesloten  plus de twee snelheidsregelaars (Zie Tip 2, Snelheidsregelaars) voor iedere auto. Bij een vierbaansbaan zijn er vanzelfsprekend twee van deze bijzondere baanstukken die vaak herkenbaar zijn aan de rondetellers die zijn ingebouwd. Omdat de baan ‘eindeloos’ is kunnen we volstaan met één aansluitpunt voor de stroom, waarbij de polariteit bepaalt of de auto linksom, dan wel rechtsom rijdt. Omdat echte racers nog wel eens last van elkaar hebben tijdens de race, is het praktisch een tweede aansluit-baandeel te monteren. Dat houdt de twee coureurs uit elkaar en vergroot dus het zicht dat zij beiden op de baan hebben. Aan de aansluitingen verandert niets, behalve dat de ene regelaar op het linker aansluitpunt moeten worden aangesloten (rechts ongebruikt) en de andere regelaar het rechter aansluitpunt op het andere baandeel, waarbij links ongebruikt blijft. Op een vierbaansbaan is de situatie precies hetzelfde, maar komt dan twee keer voor.

Tip 6. Transformator

Transformatoren (Zie ook Tip 17, Internet) van Fleischmann of Temsi zijn sterk genoeg om twee auto’s te laten rijden. Dat heeft niets te maken met het voltage, maar alles met het ampèrage, de stroomsterkte. Maar er is ook een moeilijkheid. Stel dat er twee auto’s op de baan zijn die op volle snelheid op de bocht afstuiven. Regelaars helemaal ingedrukt. Vlak voor de bocht laat de voorzichtigste rijder plotsklaps zijn snelheidsregelaar helemaal los. Het gevolg is dat zijn tegenstander de bocht uitvliegt. Hoe kan dat? Als de beide auto’s op topsnelheid rijden, levert de trafo op vol vermogen stroom voor beide auto’s. Als nu één auto plotseling geen stroom afneemt (regelaar los), dan krijgt de andere auto een fikse optater waar zijn coureur niet meer op kan reageren: crash! Van dit systeem kun je gebruik maken om een tegenstander uit te schakelen, maar het kan ook verschrikkelijk irritant zijn omdat je niet alles meer over je auto te zeggen hebt. In dat geval plaats je een twee trafo. Dat heet in de slotbaanracerij: onafhankelijk stroomophanging.  

Tip 7. Slepers

Slepers zijn belangrijke onderdelen voor een raceauto. Ze slijten hard en ze verzamelen vuil (slijpsel) en haren of huishoudelijk stof, waardoor hun effectiviteit afneemt. Soms komt de auto zelfs tot stilstand. Een klein hard borsteltje, bijvoorbeeld een oude tandenborstel, is geschikt om de slepers snel schoon te vegen. Spuit er daarna wat WD-40 op om de geleiding te verbeteren. Versleten slepers moeten worden vervangen. Ga als volgt te werk: schroef de auto aan de onderzijde open met een kruis- of rechte schroevendraaier. Pak de bovenkant van de carrosserie op en houd de onderzijde in je handpalm. Op die manier blijven de motor en de wielen met de asjes mooi op hun plaats. Van de motor lopen twee draadjes naar de slepers, meestal groen en rood. De draadjes zitten met een speciaal lipje tussen de houder en de eigenlijke sleper geklemd. Door voorzichtig aan het lipje te trekken (liever niet het draadje) komt zowel dat lipje als de sleper los. Schuif een nieuwe sleper door het sleufje en druk het lipje erbij. Herhaal dat voor de andere sleper. Maak van de gelegenheid gebruik om de binnenzijde van de auto schoon te poetsen. Spuit wat WD-40 op de draaiende delen. Schroef de kap weer dicht. Draai de schroefjes vast, maar vooral niet te vast. Controleer de lengte van de slepers. Knip er eventueel een stukje af als zij wat lang zijn. Ze mogen elkaar nooit kunnen raken. Spuit wat WD-40 op de slepers en controleer de auto op de baan. Je moet de draadjes omwisselen als de auto achteruit wil rijden.

Tip 8. Gereedschap

Onderhoud en kleine reparaties worden een stuk eenvoudiger met goed gereedschap. Dat is vaak te vinden in de ‘impuls-aankoopbakken’ (Gamma) bij de kassa. Een setje met precisie- of horlogeschroevendraaiers, een paar kleine tangetjes, zoals een punttang en een zijkniptang, een scherpe schaar, een driehoekvijltje, wat fijne staalwol of heel fijn schuurpapier. Verder: een hobby-(breek)mesje, een penseel, een niet te al te dun houten stokje en een pincet. Een kistje of trommel completeert het geheel. Dat biedt ook plaats aan een spuitbus WD-40, een poetsdoek en een klein plastic bakje om onderdelen in te leggen of te bewaren tijdens de reparatie of het onderhoud. Op het deksel kun je een paar bollen kneedgum (Silly Putty) drukken, waarmee je de auto vast kunt zetten tijdens het onderhoud. Een eenvoudige en doeltreffende ‘brug’ voor je auto. Doorgewinterde doe-het-zelvers kunnen een Dremel overwegen, een LED-lamp op hoofdband en een kleine multimeter. Die zijn tegenwoordig al voor minder dan tien euro te koop.

Tip 9. Decals

De een kan niet rijden zonder decals, de ander vindt een auto zonder mooier. Decals zijn plakplaatjes ofwel transfers. Denk aan nummers en reclameopdruk. Zorg dat alles klaar ligt als je een decal op je auto wilt plakken. Pincet, scherp mes of schaartje, flesje Micro-Sol, bakje lauwwarm water, vochtige doek, tissues. Micro-Sol koop je in de hobby- of modelbouwwinkel. Maak de auto schoon en de plek waar de decal moet komen brandschoon. Gebruik geen agressieve schoonmaakmiddelen of alcohol. Snijd of knip de decal zo strak mogelijk uit en week hem 10 seconden in het lauwwarme water. Leg hem daarna op de vochtige doek. Door te lang te weken, verdwijnt de lijm onder de decal. Breng met een penseeltje wat Micro-Sol aan op de plaats waar de decal moet komen. Schuif de decal op zijn plaats. De decal wordt week als hij in aanraking komt met de Micro-Sol, gebruik daarom een stomp houten pennetje om de positie eventueel te verbeteren. Doe dat heel voorzichtig! Omdat de decal week is gaat hij over mooi over de carrosserie liggen. Dep overtollig water eventueel met een tissue. Strijk nog wat Micro-Sol over de decal en laat hem zeker 12 uur drogen.

Tip 10. Slotje of schoentje

De benaming ‘Slotbaanracing’ is natuurlijk afgeleid van dat plastic lipje (schoentje) dat door het slot schuift en de auto over de baan geleidt. Het schoentje is een belangrijk onderdeel, al was het alleen maar omdat aan weerszijden van de lip de slepers of sleepcontacten (Zie Tip 7, slepers) zijn bevestigd. Het schoentje zelf is met een klein schroefje aan de bodemplaat bevestigd. Het gedrag van de auto op de baan wordt in hoge mate bepaald door het gemak waarmee het schoentje kan bewegen. Beweegt het heel soepel, dan zal de auto in een snel genomen bocht snel geneigd zijn te driften om vervolgens na de bocht meteen weer mooi recht te komen. Draait het schoentje wat zwaarder, dan kan dat tot gevolg hebben dat de auto bij het minste of geringste uit de bocht vliegt. En dan is er nog de hoogte van de lip. Als de lip te hoog is, dan staat de auto niet op zijn voorwielen maar steunt hij op die lip. Natuurlijk is het een kwestie van smaak en voorkeur, maar je zou kunnen overwegen om die lip wat af te vijlen, totdat de wielen weer op het wegdek staan. Hoe minder wrijving in het slot, hoe sneller! Door de lip aan de voorzijde af te ronden (vgl. de steven van een schip), wordt de auto nog sneller, beweeglijker, lastiger en dus leuker. Experimenteer en zoek de grenzen op!

Tip 11. Kerbstones

In de racerij is driften (Zie Tip 3, Banden) net zo belangrijk als een dijk van een wegligging. Driften op de slotbaan is andere koek omdat de kans bestaat dat de auto met een achterwiel buiten de baan schuift. Dat komt meestal niet meer goed. Tijd voor het aanbrengen van kerbstones, verbredingen van de baan die rood-wit geschilderd zijn. Ze kunnen van hout zijn, maar MDF is eenvoudiger omdat het gemakkelijk te verwerken is. Zaag de kerbstone op maat door de ronding van de desbetreffende bocht over te nemen. Zaag netjes met een decoupeerzaag en maak de verbreding beslist niet te smal. Schuur de kerbstone in de juiste vorm met een rasp of vijl en werk glad af met schuurpapier. Hij moet qua dikte mooi aansluiten op de baan. Verf het geheel en plak de kerbstone met contactlijm tegen de baandelen. Kerbstones zijn soms kant en klaar ook te koop (Marktplaats). Een manier om het driften in de hand te houden is het plaatsen van vangrails. Zeer effectief, maar langdurig en veelvuldig ‘leunen’ levert wel schade (dof) aan de carrosserie op. Te herstellen met een polijstmiddel zoals Commandant (Autoshop).

Tip 12. Coureur

De meest gebruikte auto op de Fleischmannbaan is de Lotus. Zijn coureur wordt regelmatig onthoofd. Dat gebeurt bijvoorbeeld als de baan op de keukentafel ligt en de auto niet alleen uit de bocht maar ook van de tafel knalt. Het mannetje valt te vervangen. Maar als het hoofd niet onvindbaar is weggerold, kun je ook denken aan een operatie. Een mooi scherp breukvlak komt in aanmerking voor secondenlijm. Gebruik heel weinig want dat werkt het beste. Echt een minuscuul drupje en druk daarna het kopje meteen op zijn plaats. Niet meer bewegen, enige tijd laten drogen. Een lastig breukvlak kan ook met een stift of naald worden gerepareerd. Boor met een Dremel (oid) een heel klein gaatje in het kopje. Druppel wat contactlijm en steek vervolgens de stift of naald in het kopje. Boor nu een gaatje in de romp, knip eventueel de stift op lengte en druk die ook met wat lijm op zijn plaats. Leg de racebaan voortaan op de grond. Gooi een racewagen met schade niet meteen weg: vrijwel alle onderdelen zijn te vervangen.

Tip 13. Baan schoonmaken

Ongestoord raceplezier begint bij een schone baan. Daarmee worden vooral de geleidestaven in de afzonderlijke baandelen bedoeld. Algemeen wordt aangenomen dat glimmende staven voor een prima contact zorgen met de slepers. Toch ligt dat wat genuanceerder, want polish, vet of siliconen kunnen een film achterlaten die de raceprestaties behoorlijk kan beïnvloeden. Fleischmann heeft een apart blokje om de baan mee te poetsen, voor het beste resultaat. Maar er is niks tegen wat chemisch geëxperimenteer. Brasso en Silvo of chromepolish werken ook prima, maar je krijgt er vieze vingers van tenzij je plastic handschoenen gebruikt. Ook kan de baan er wat gevlekt uit gaan zien als je wat royaal met het poetsmiddel omspringt. Roestige delen kun je te lijf gaan met fijne staalwol en een polijstmiddel. Bij lange banen is dat poetsen een tijdrovende klus. Zoek de zwakke plekken op door zo langzaam mogelijk rond te hobbelen. Als er een zwakke plek is, komt de auto tot stilstand. Daar moet je dus poetsen. In elektronicawinkels kun  je spuitbussen kopen die elektrische contacten verbeteren. Een goede oplossing voor baanstukken die met hardnekkige problemen kampen.

Tip 14. Snelheidsbegrenzer

Soms mogen ook kinderen met de baan spelen en waarom ook niet? Niet dus, omdat de auto’s je om de oren vliegen. Maar daar valt wel wat aan te doen. Op de website www.carrera4fun.de wordt haarfijn uitgelegd hoe je een snelheidsbegrenzer kunt maken met behulp van een 12-standenschakelaar en een handvol diodes. Met die schakelaar kun je vervolgens de spanning op de baan in stapjes terugschroeven. Door te experimenteren kun je precies vaststellen bij welke stand de auto ‘volgas’ door iedere bocht kan zonder in de grindbak te belanden. Met een drukknop kan die stand omzeild worden zodat uw zoon of dochter niet met de Lotus als een Trabant over het rechte stuk tukkert. Loslaten van die knop brengt de functie van de schakelaar weer terug. Onderdelen zijn te koop bij Conrad 9: www.conrad.nl . Zie www.carrera4fun.de: Home, Elektronik, Stromverzorgung, Speed-Limitter. Zie ook Tip 15, Aansluiten.

Tip 15. Aansluiten

Voor het aansluiten van regelaars en trafo’s bestaat een betere methode. Daarvoor moet het aansluitbaandeel worden aangepast en er moet een aansluitkastje worden gemaakt. Dat is heel eenvoudig, maar er moet wel wat gesoldeerd worden. Het kastje komt tussen de baan, de trafo en de regelaar. Grote regelaars met drie aansluitdraden kunnen zomaar aangesloten worden. Ook een snelheidsbegrenzer (Zie Tip 14) is eenvoudig aan te sluiten. Datzelfde geldt voor een multimeter die dan het voltage weergeeft of juist de stroomsterkte (A). Een ander idee is om de baan op meerdere plaatsen van stroom te voorzien. Dat is bij lange banen echt een uitkomst omdat het stilvallen van de auto’s daarmee vrijwel verleden tijd is. Het aardige van deze aanpassingen is dat ze erg goedkoop zijn en het spelplezier enorm vergroten. Alle benodigde onderdelen zijn te koop bij Conrad. Zie voor bouw- en montageaanwijzingen www.carrera4fun.de, Home, Elektronik, Stromverzorgung, Anschlussbox.

Tip 16. Digitale rondenteller

De rondenteller die standaard door Fleischmann werd geleverd, is eigenlijk niet meer dan deze tijd. Dart kan dus echt veel beter, met niet eens zo heel erg veel moeite. Zie www.carrera4fun.de, Home, Elektronik, Zeitmessung. Met behulp van wat eenvoudige elektronica (onderdelen via Conrad) is snel een elektronische tijdwaarneming te bouwen. Op de site is ook software (freeware) te vinden die, geïnstalleerd op een laptop of oude pc, op een accurate manier de tijd per ronde opneemt. Naar wens al dan niet met startlichten. Om de tijdwaarneming te kunnen bouwen moet je in ieder geval één baandeel aanpassen en een baandeel met rondenteller is daarvoor het meest geschikt. Dat komt goed uit, want van dat ouderwetse ‘geklikker’ wilden we toch al af. Lees wel goed de gebruiksaanwijzing voordat je begint te zagen of te vijlen. Het inbouwen van de sensoren is een precisiekarweitje waarvoor je de tijd moet nemen. Het gaat om een zender en ontvanger per spoor. Het signaal van de zender naar de ontvanger wordt onderbroken door het schoentje van de auto als hij passeert. Een en ander vereist wel wat handigheid, maar is zeker niet ondoenlijk.  

Tip 17. Internet

Op internet is veel te vinden over slotcarracing. Ook heel veel tips en trucs. Zie de eerder genoemde website www.carrera4fun.de. Met dank voor deze tip aan Ber Geurts, die de tijdwaarneming op die site in elkaar knutselde voor zijn vierbaansracebaan. Een gouden tip, zou ik willen zeggen. Ik maakte hem zelf ook, maar dan voor een ‘normale baan’. De snelheidsbegrenzer (Speed-Limitter) gebruik ik met de schakelaar in de stand ‘min’ om een oude auto rond te laten hobbelen. Die trekt met gemak een poetsaanhangertje. Dat aanhangertje polijst gedurende een nacht mijn baan helemaal naar wedstrijdconditie. Nog een tip van Ber Geurts: hij gebruikt voor de stroomvoorziening van zijn racebaan een laptop-voeding, instelbaar tussen 6 en 24 volt. Voeding is gestabiliseerd en levert 6 ampère. Nieuwprijs op Marktplaats nog geen 15 euro.

Tip 18. Hoe langer, hoe harder

Hoe langer de baan, hoe harder je auto’s rijden. Dat is in werkelijkheid ook zo. Kortom, het is de moeite waard om rechte baanstukken te kopen om je baan te verlengen. Koop desnoods het huis van de buren erbij om uit te breiden. Met een racemotor valt trouwens ook heel wat snelheidswinst te behalen. Een ‘racemotor’ levert aanmerkelijk meer power dan de motor waar de slotcars mee standaard uitgerust zijn. Bij een lange baan is een drieaderige snelheidsregelaar, waarmee je dus ook kunt remmen, eigenlijk wel noodzakelijk. Op zo’n baan worden de mannen dan natuurlijk wel van de jongens gescheiden.

Alle onderdelen die je nodig hebt voor reparatie etc. kun je hier in de winkel vinden
Veel plezier toegewenst, Hein Tunnissen.

Meer tips of handige ideeën? Stuur ze naar de webmaster van deze site: info@fleischmannparadijs.nl

Welkom op het Fleischmannparadijs,

Met verreweg de meeste Fleischmann artikelen ter wereld!
Alles wat we aanbieden staat in de webshop.
Heeft U vragen? neem dan contact met ons op.

Veel winkelplezier,
Team Fleischmannparadijs

© 2007 - 2024 Fleischmannparadijs | sitemap | rss | webwinkel beginnen - powered by Mijnwebwinkel